Waarom
Bodemmineralen vormen de kapstok voor belangrijke bodemprocessen. Mineralen zijn letterlijk en figuurlijk de bodem onder ons bestaan. Ze vervullen een rol die veel breder is dan nutriëntlevering en zuurbuffering alleen. Ze dragen organisch stof, huisvesten bodemleven en zorgen voor een goede bodemstructuur. Een rol die indirect en ondersteunend maar absoluut onmisbaar is voor de productie van gezonde voedzame gewassen. En deze bodemmineralen verdwijnen, dat is veelvuldig onomstotelijk vastgesteld.
Daarom is kennis over de mineralogie onontbeerlijk bij het efficiënter maken van de bodem als primaire productiefactor.
De gangbare bemestingsstrategie voorkomt niet dat gewassen nutriënten halen uit bodemmineralen. Daarnaast verweert de bodem als gevolg van verzuring door kunstmestgebruik en zure neerslag. De resulterende slijtage van de bodem is alleen te herstellen door verse bodemmineralen in de vorm van steenmeel aan de bodem toe te voegen.
De fact sheets op deze site geven meer specifieke informatie.
Toepassing
De te gebruiken hoeveelheden zijn hoofdzakelijk afhankelijk van de wijze waarop u steenmeel wilt toepassen. Zo is bijvoorbeeld voor directe toepassing op land de grondsoort, de geschiedenis van het perceel en de behoefte van het gewas van belang. Daarnaast is van belang welke functie van steenmeel voor u bepalend is. Dit kan bijvoorbeeld zijn het aanvullen van nutriënttekorten, het aanpakken van structuurproblemen, etc.
Afhankelijk van uw situatie, wensen en mogelijkheden kunt u steenmeel op verschillende manieren toepassen. De onderstaande hoeveelheid kunt u als vuistregel hanteren:
- rechtstreeks op het land:
- grasland 1 ton/ha/jaar;
- akkerbouw 1 á 2 ton/ha/jaar;
- tuinbouw 2 á 3 ton/ha/jaar;
- gemengd in drijfmest 30 kg/m3;
- in de ligbox 600 gram/koe/dag;
- als toevoeging bij composteren of vermengd met gerijpte compost;
- bij meecomposteren 4 – 6 kg/m3 uitgangsmateriaal;
- als nutriëntenbron voor bio-fertilizer/compostthee.
Het moment en de wijze van opbrengen is afhankelijk van uw bedrijfsvoering en keuze van de wijze waarop u het steenmeel wilt inzetten. Mocht u kiezen voor direct opbrengen op het land en is een extra werkgang niet bezwaarlijk, dan is de periode na de oogst een goed moment. Dit betekent namelijk dat de bodem en de bodembiologie de winter als aanpassingstijd kunnen benutten voorafgaand aan het nieuwe groeiseizoen. Indien u hiervoor kiest, dan is een kalkstrooier een geschikt apparaat om steenmeel op te brengen. Voor het strooien van steenmeel in granulaatvorm is een kunstmeststrooier geschikt. Indien u steenmeel mengt in drijfmest is uitrijden in het najaar vanzelfsprekend niet mogelijk gezien de wettelijke beperkingen hiervoor. In de praktijk zien we dat steenmeel ook vaak wordt meegestrooid met compost.
Waarschuwing
Voor ondernemers die er mee willen starten is het volgende nuttig om vooraf te weten. Slijtage van bodemmineralen gedurende decennia kan niet 1-2-3 worden gerepareerd. Zoals altijd bij achterstallig onderhoud, vergt het een investering die niet altijd direct merkbaar is omdat het bodemleven zich op de nieuwe situatie moet aanpassen. Belangrijk voor de werking van steenmeel is dat de bodem het steenmeel kan verteren.
Voorbeeld: bruine boterhammen zijn gezond. Maar geef je een bruine boterham (steenmeel) aan een patiënt (de bodem) die jarenlang intraveneus (met kunstmest) gevoed is, dan wordt hij daar niet direct beter van. Dit geldt voor de bodem precies zo, de bodembiologie moet zich eerst aanpassen en daarna zal geleidelijk verbetering optreden.
Bij u afweging en keuze is het van belang in het oog te houden dat steenmeel een slow release mestof en bodemverbeteraar ineen is die niet uitspoelt.
Kosten
Een indicatie van de kosten staat vermeld op de steenmeellijst. Om een te snelle conclusie – ‘duur’ – in het juiste perspectief te plaatsen is het volgende van belang. Steenmeel is een multifunctionele bodemverbeteraar waarvan de waarde een optelsom is van de nutriënten die het levert, de zuur neutraliserende waarde die het heeft, de structuurverbetering die het gevolg ervan is, de stikstof die het bindt, het bodemleven dat het voedt en huisvest en de organische stof die het stabiliseert. Daar kunt u bij optellen dat bij een vitale bodem zonder nutriënttekorten de kosten voor gewasbescherming en veearts lager zijn.
De genoemde producten zijn in een aantal gevallen verkrijgbaar in verschillende fijnheden. Over het algemeen zal bij toenemende fijnheid de marktprijs hoger liggen.
Nutriëntlevering
De snelheid waarmee nutriënten vrijkomen uit steenmeel wordt bepaald door het antwoord op de volgende vragen:
- Waar heeft het system (bodem en gewas) behoefte aan?
- Is de bodembiologie in staat het steenmeel af te breken?
- Wat is de mineralogie van het toegepaste steenmeel?
Deze drie punten lijken voor zichzelf te spreken, maar hierbij zijn echter de volgende kanttekeningen te plaatsen ten aanzien van de gangbare kijk op bodemvruchtbaarheid en daarbij gehanteerde meetmethoden.
Ad 1) De bestaande bodemanalyses zijn niet toereikend om de behoeften van de bodem en de plant in kaart te brengen. Een illustratief voorbeeld is de recente ‘ontdekking’ dat de bodem te weinig calcium bevat. Daarnaast is uit onderzoek bekend dat hogere mestgiften niet voorkomen dat planten nutriënten uit bodemmineralen gebruiken.
Ad 2) Deskundigen op dit vlak weten welke schimmels en bacteriën in staat zijn mineralen af te breken, maar dit wordt niet meegenomen in het gebruikelijke bodemvruchtbaarheidsonderzoek.
Ad 3) Totaalgehalten zeggen maar weinig over de levering van nutriënten. Dit heeft alles te maken met de vorm waarin de nutriënten zijn vastgelegd, ofwel ‘de mineralen’ in het gesteente. Alle bodemmineralen hebben hun eigen oplossnelheid, van snel (zoals kalk) tot extreem langzaam (zoals kwarts). Kalium kan voorkomen in verschillende mineralen zoals zeoliet, leuciet, biotiet, amfibool, muscoviet en kaliveldspaat. Dit is ook ongeveer de volgorde van snel naar langzaam wat betreft de snelheid waarmee het vrijkomt. Zo kan een kaliveldspaatrijk gesteente met 10% K2O toch een minder goede kaliumbron zijn dan een leuciethoudend gesteente met 2,5% K2O.
Kalkvervangende waarde
Silicaatsteenmeel heeft een kalkvervangende werking. Dit betekent dat het net als kalk zuur neutraliseert en de pH van de bodem verhoogt. Net als bij kalk wordt de neutraliserende werking bepaald door het gehalte aan (aard)alkalimetalen. In landbouwkalk (bijvoorbeeld Limkal en Vitakal) en dolomietkalk (bijvoorbeeld Dolokal en Magkal) zijn dit calcium (Ca) en magnesium (Mg). In steenmeel draagt daarnaast ook het gehalte kalium (K) en natrium (Na) daaraan bij. Omdat de binding tussen silica (SiO44-) en de (aard)alkalimetalen sterker is dan die tussen carbonaat (CO32-) en de (aard)alkalimetalen, verloopt de bufferende werking van silicaten trager.
De neutraliserende werking van steenmeel ten opzichte van kalk wordt vaak onderschat omdat deze bepaald wordt met een gestandaardiseerde methode (NEN-EN 12945) die ontworpen is op de reactiviteit van kalk. Dit heeft tot gevolg dat de neutraliserende waarde van steenmeel volgens deze methode te laag wordt ingeschat (niet hoger dan 15-25%), terwijl het gehalte (aard)alkalimetalen vergelijkbaar is.
Uit resultaten in het veld en wetenschappelijke studies blijkt dat NEN-EN 12945 geen goede indicator is. Doorgaans blijkt de pH-verhogende werking van steenmeel ten opzichte van kalk beter dan op basis van NEN-EN 12945 verwacht wordt. Aan de andere kant is het totaalgehalte aan (aard)alkalimetalen ook geen goede basis omdat sommige mineralen in steenmeel te langzaam reageren om functioneel te kunnen bijdragen aan de buffering.
Neutralisatie met steenmeel verloopt langzamer dan met kalk. Deze rustige werking in de bodem zorgt ervoor dat het bodemleven niet ‘overprikkeld’ raakt. Daardoor wordt organische stof niet versneld afgebroken en gaat er minder stikstof verloren naar het grondwater.