In 2014 zijn door het Prakijknetwerk “De onderste steen boven” zes praktijkproeven met steenmeel aangelegd. In het praktijknetwerk onderzoeken zes veehouders samen met het Louis Bolk Instituut, Carpay Advies, BodemBergsma en PPP Agro Advies de voordelen van steenmeeltoepassing.
De proeven zijn aangelegd op KTC Zegveld (op veen) en op vijf graslandpercelen (waarvan vier op zand en één op klei) bij betrokken veehouders. Het doel van de proeven is om verschillen in opbrengst, voederwaarde en mineralen en sporenelementen in het gras aan te tonen. Daarnaast is het praktijknetwerk geïnteresseerd in de rol van steenmeel als breed werkende bodemverbeteraar.

Foto: steenmeeltoepassing op één van de proefvelden
De grasproductie bij standaardbemesting werd vergeleken met bemesting met steenmeel Vulkamin of BioLit (1,5 ton ha-1 en 3 ton ha-1 in Zegveld). Op de praktijkbedrijven werd de productie bepaald in 2 of 3 sneden, in Zegveld in 5 sneden. Steenmeel verhoogde de drogestofopbrengst met 2,9 tot 3,5%. Ook de VEM-, N- en P-opbrengsten waren significant hoger bij steenmeel, en het verschil was relatief groter dan het verschil in ds-opbrengst: +4,2 tot 4,8% voor VEM-opbrengst, +7,8 tot 9,6% voor N-opbrengst en +6,4 tot +8,8% voor P-opbrengst. Het gras met steenmeelbemesting had dus een andere voederwaarde dan het gras met enkel de standaardbemesting. Vervolgproeven moeten laten zien wat de langetermijneffecten van steenmeel zijn.
Meer informatie over het netwerk en de resultaten is hier te vinden. Een lijst met steenmelen met de verwachte levering van elementen op de lange en korte termijn staat hier.
Bron: Louis Bolk Instituut